Rinus Kiel over Bijbel, cultuur en wetenschap Reageren? Zie home-page
====================================================== |
(Denken en wetenschap in onze cultuur / De 20e eeuw) Het existentialisme Nieuw 14/03/2002, laatste wijziging 30/9/2005
Het lijkt misschien dat de filosofen hun denksystemen praktiseren in door waterdichte schotten afgescheiden ruimten, ver van de gewone mensenwereld, maar dat is niet zo. Zij geven immers stem aan wat, vaak nog onbegrepen door de massa, in hun tijd leeft. En in toenemende mate is de tijd waarin deze filosofie tot uitdrukking komt, een tijd waarin alle zekerheden schijnen te wankelen. Het evolutionisme heeft de mens beroofd van zijn zekerheid in God, zijn Schepper. De Freudiaanse psychologie heeft zijn emotionele en morele zekerheden ontmaskerd. Wereldoorlogen hebben de mens de zekerheid ontnomen van de vooruitgang naar een glorieus tijdperk, geschapen door wetenschap en techniek. Het existentialisme komt de eer toe, weer een poging te hebben gewaagd tot echt filosoferen. Onder invloed van o.a. Nietzsche komt de vraag naar het zijn en de zin van het bestaan (de metafysica) weer naar boven. Maar ook de vraag naar de moraal komt in deze filosofie weer aan de orde. Wie ben ik, wat doe ik hier, wat is de zin van mijn bestaan? Het zijn vragen waar het existentialisme niet voor wegloopt. En het antwoord is: als alles toeval is, is het bestaan absurd. Hoe ontkomt een mens hieraan? Door in volle vrijheid zijn eigen weg te kiezen, zichzelf te vormen, zichzelf te verwerkelijken. Deze zelfverwerkelijking kan worden geactualiseerd in grens-situaties, situaties waarin de laatste vragen omhoog komen, zoals: oorlog, strijd, schuld, lijden of dood. Dat zijn de momenten waarop de mens werkelijk existeert, boven zichzelf uitstijgt. Hij is daarbij niet gebonden aan wat dan ook, aan niemand verantwoording verschuldigd, maar handelt in volle vrijheid. Daarbij maakt het niet uit of men een daad van grootse zelfopoffering stelt, of een perfecte complexe moord beraamt en uitvoert. Goed en kwaad zijn externe normen, en die spelen bij deze filosofie geen enkele rol. Het gaat om de zelfverwerkelijking, hoe dan ook. Helaas, deze momenten van grootsheid zijn schaars. Wat doet men in de tussenliggende (lange) periodes? Daarop geeft het existentialisme geen antwoord. Hiermee is uiteraard niet alles gezegd over deze filosofie. Maar duidelijk wordt dat de denkende westerse mens de richting kwijt is. Hij twijfelt aan zijn en zin, heeft moeite met het contact met de realiteit, weet niet meer van schepping, zonde, schuld en voleinding.
|