Rinus Kiel over Bijbel, cultuur en wetenschap Reageren? Zie home-page
====================================================== |
(Bijbel en theologie) Ontstaan van het bijbelboek Genesis (over de tablettenhypothese van Wiseman) Nieuw 09/09/2008 - Laatste wijziging 01/03/2016
De gangbare opvattingen In de tijd dat er nog nagenoeg niets bekend was over schrijfgewoonten in Mesopotamië, kwam de theorie van de zgn.'bronnensplitsing' op. Die ging uit van de onbewezen hypothese dat de schrijfkunst zeker niet vóór de tijd van koning David was uitgevonden, en dat dus (o.a.) het boek Genesis na lange mondelinge overlevering in of na de ballingschap van het Joodse volk in Babel, op schrift zou zijn gesteld door een redacteur, die de mondelinge verhalen van enkele oorspronkelijke auteurs (Jahwist, Elohist, Deuteronomist, Priestercodex - JEDP) samenvoegde tot wat we nu kennen als het boek Genesis. Men geloofde dat Mozes - als hij al bestaan zou hebben - een ongeletterd mens moet zijn geweest, niet in staat tot schrijven, laat staan schrijven van zulk een werk. Nu is die opvatting al zeer lang achterhaald, want de opgravingen in Ebla (Tell Mardikh, 1964-1968, kleitabletten ± 2250 v.C.) en Ugarit (Ras Shamra, 1928-1994, bibliotheken in diverse talen, >3.000-1250 v.C) hebben aangetoond dat de schrijfkunst al ver vóór Abraham gemeengoed was, en dat men zowat alles beschreef wat wij nu ook doen. Maar geliefde - zij het onjuiste - en van professor op professor overgedragen misvattingen leiden een taai bestaan. Het gevolg is dat onze predikanten doorgaans geen flauw idee hebben van het ontstaan van de boeken van Mozes, en van de grote betrouwbaarheid daarvan. Dat moet wel zijn weerslag hebben op de prediking. Want zonder Genesis met zijn verslagen over de realiteit van schepping, zondeval en grote vloed, valt de bodem uit de Bijbel en de bijbelse boodschap. Dat is voor ieder rationeel denkend mens eenvoudig in te zien. In orthodoxe kringen circuleert nog een andere opvatting over het ontstaan van het boek Genesis, nl. dat God Mozes deze teksten zou hebben geopenbaard tijdens de woestijnreis van het volk Israël, wellicht op de berg Horeb (Sinaï). Maar ook deze opvatting is weinig bevredigend en laat vele vragen onbeantwoord. Daarom bekijken we op deze pagina een hypothese, opgeworpen door P.J. Wiseman, gepubliceerd in 1936. Wie was P.J. Wiseman? Percy J.Wiseman (1888-1948) was air commodore (een rang tussen kolonel en generaal majoor) in de Britse Royal Air Force, met belangstelling voor de geschiedenis van het Midden-Oosten. Deze belangstelling deelde hij met vele Britten. Hij was in de gelegenheid om tussen de twee wereldoorlogen in Mesopotamië aanwezig te zijn bij archeologisch onderzoek en heeft daaraan ook zelf - als amateur-archeoloog - deelgenomen. Hij heeft dus met zijn neus op het eigenlijke opgraaf- en interpretatiewerk gezeten. Hij schreef in 1936 een boek over zijn bevindingen: "New discoveries in Babylonia about Genesis". Wiseman had geen academische opleiding en/of titel en heeft geen peer-reviewed artikelen geschreven in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Voor velen is dat voldoende: Wiseman kan afgeserveerd worden, zijn opvattingen behoeven niet beoordeeld te worden. Zo eenvoudig is dat echter niet, want zijn zoon Donald J. Wiseman, professor in de Assyriologie aan de Universiteit van Londen heeft zijn vaders werk opnieuw uitgegeven, met zijn volle instemming. Een Nederlandse vertaling, "Ontdekkingen over Genesis", verscheen in 1960 bij Jan Haan, Groningen (zie tekst op de website van De Oude Wereld). Donald Wiseman heeft in Irak en Turkije gewerkt met o.a. Sir Leonard Woolley, en heeft diverse eredoctoraten op zijn vakgebied. We kunnen Wiseman dus niet achteloos terzijde schuiven. In 1985 publiceerde Donald Wiseman een bijgewerkte versie onder de naam. "Ancient records and the structure of Genesis". Bij het analyseren van teksten op - vooral de oudste - kleitabletten zag hij dat verschillende documenttypen een overeenkomstige structuur hadden: ze werden aan het einde afgesloten met een 'colofon', waarin vermeld de naam van de eigenaar van het tablet, vaak de datum van laatste bewerking en ook vaak de plaats waar het tablet was gereedgemaakt. Omdat niet alle documenten op één tablet konden worden geschreven, was het nodig om het verband tussen een serie tabletten aan te geven. Elk tablet was immers 'los' van het andere en niet, zoals in boeken, samengebonden. Dat verband werd aangegeven door middel van 'trefwoorden', die bovenaan een tablet werden geschreven, en soms door herhaling van een laatste frase van een tablet als eerste regel op een vervolgtablet. Zoals ook nu nog wel met officiële stukken gebeurt. Het viel hem op dat in het Bijbelboek Genesis een zelfde structuur valt waar te nemen. Vanaf het begin tot en met hst. 37 : 2a wordt de tekst regelmatig onderbroken door de zgn. 'toledoth'-formules: "Dit is/zijn de geschiedenis/geslachtsregister/nakomelingen van . . .". De gebruikelijke uitleg is, dat hierachter dan de betreffende geschiedenis, het betreffende geslachtsregister of lijst van nakomelingen volgt. Maar dat is zelden het geval. Dat is bijv. te zien in de eerste toledoth in 2:4 (StV): Dit zijn de geboorten des hemels en der aarde, als zij geschapen werden; ten dage als de HEERE God de aarde en den hemel maakte. Toledoth wordt hier vertaald met 'geboorten'. Dat slaat duidelijk terug op het voorgaande in Genesis 1, want daar wordt het verslag van deze 'geboorten' gegeven. Maar ook in het laatste geval, in 37:2a. Dit eindigt met de tekst: "Dit is de geschiedenis (toledoth) van Jacob en zijn nakomelingen" (NBV, de toevoeging 'en zijn nakomelingen' is een vrijheid van de NBV-vertalers). Maar de geschiedenis van Jacob eindigt juist hier, want vs 2 vervolgt met: "Jozef, die inmiddels zeventien jaar was..." (NBV), en dan volgt de geschiedenis van Jozef. Wiseman besloot om te onderzoeken of die toledoth-formule in Genesis inderdaad een colofon was zoals in die tijd in die streken de gewoonte was. En zijn conclusie luidde:
Kon Wiseman zijn opvatting staven? Wisemans conclusies waren hoopgevend. Maar ging het ook werkelijk op voor het boek Genesis? In de volgende tabel zijn de colofons weergegeven (ik volg hier een iets andere indeling, die ik verderop verdedig):
De eerste toledoth is afwijkend, omdat daarin geen persoon van bezitter of schrijver wordt genoemd. We mogen m.i. aannemen dat dit de onderwijzing van God aan Adam bevatte, die door deze laatste is opgeschreven, maar waaraan hij uit eerbied voor zijn Schepper niet zijn eigen naam heeft willen koppelen. Als we aannemen dat de in de colofon genoemde persoon de bezitter of schrijver van het daarvoor beschreven stuk is, moeten er twee zaken in orde zijn:
Laten we eens zien of dat klopt, tablet voor tablet.
Wiseman is er m.i. in geslaagd zijn veronderstellingen te staven. Wat niet wil zeggen dat zijn werk het laatste woord is. Zijn hypothese moet verder kritisch onderzocht worden, en dan zullen aanpassingen en correcties zeker niet uitblijven. Maar het is opvallend stil op het gebied van de wetenschappelijke theologie met betrekking tot Wiseman. Zijn werk verdient grondige aandacht en verder onderzoek. Hopelijk komt dat er van. Om vast een aanzet te geven, is hier een verwijzing naar zo'n kritische bespreking, die ik geef, zonder het met alles daar eens te zijn: zie 'Who wrote Genesis, A Third Theory' door Paul A. Hughes, predikant bij de 'Assemblies of God', schrijver, musicus en componist (op Internet als .pdf aanwezig). Ook een artikel op Creation.com: 'Who wrote Genesis' door Charles V. Taylor, geeft veel nuttige informatie, die bevestigend is voor Wisemans werk. De namen van God in Genesis In het boek Genesis worden verschillende namen voor God gebruikt, nl. HEER (HEERE, Here), (Hebr.YHWH), gewoon God (Elohim), de combinatie van die twee, Here God, 'de Allerhoogste' (Hebr. El Eljon, alleen in Genesis 14, bij Melchisedek) en 'de Almachtige' (Hebr. Shaddai). Dit gegeven was aanleiding tot de hypothese van de 'bronnensplitsing'. Maar er is nog iets opmerkelijks: in Exodus 6:2 zegt God tegen Mozes: "Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God de Almachtige (El Shaddai), maar met mijn naam Here (YHWH) ben Ik hun niet bekend geweest". Nu staat de naam YHWH ettelijke malen in Genesis vermeld. Hoe zit dat dan? Om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst kijken naar . . . De rol van Mozes bij het ontstaan van Genesis Hoewel Genesis impliciet tot de boeken van Mozes wordt gerekend, wordt nergens in de Bijbel expliciet gezegd dat Mozes de schrijver is. Dat wordt wel vele malen gedaan voor de boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Waarom wordt Genesis als boek van Mozes geteld, terwijl dat toch nooit verderop in de Bijbel wordt vermeld? Als we uitgaan van de juistheid van Wisemans hypothese, is het antwoord niet moeilijk (zie de cursieve ingesprongen alinea hogerop): Uit opgravingen, o.a. Ebla en Ugarit, maar ook uit de koningsgenealogieën van Europese volken is duidelijk, dat dit soort kronieken hoog werd geschat en dat men er zeer zorgvuldig mee omging. Bovendien, in ons geval, was de lijn van Noach, via Sem, naar Abraham, duidelijk de lijn waarin God met de mensen handelde. Vergeten we niet dat Adam koning van de aarde was, en zijn opvolgers zijn taak, verantwoordelijkheid en bevoegdheden erfden. Telkens moest dan vastgesteld worden, wie van de zonen de erfgenaam zou zijn. Uiteraard werd dit schriftelijk gefixeerd, om misverstanden - of erger - te voorkomen. Ook de Babylonische kronieken schrijven over de "tien koningen voor de vloed". Dit geeft het belang van deze documenten aan. Ongetwijfeld kwamen ze in handen van Mozes, ex-kroonprins en -legerleider in Egypte, die ". . .werd onderwezen in alle kennis van de Egyptenaren en werd een machtig man in woord en daad" (Hand. 7:22 NBV), en die waarschijnlijk zelf voor de geschiedenis van Jozef tekende. En in de woestijn, waar in die 40 jaar ongetwijfeld genoeg tijd was voor zulk een werk, heeft Mozes het hem toevertrouwde materiaal samengesteld tot een doorlopende geschiedenis van schepping en mensheid. Daarbij stuitte hij op een aantal typische problemen, waarvoor hij een oplossing moest vinden:
Nog een gegeven dat de authenticiteit van Genesis ondersteunt * De prijs van een slaaf was in het oude Midden-Oosten niet altijd gelijk. Van 2400-2000 vC lag de prijs tussen 10 en 15 zilveren sikkels, in Mozes' tijd was dat ongeveer 30 sikkels, koning Menachem (±750 vC) betaalde 50 sikkels per man aan de koning van Assyrië, om deze mensen ervoor te behoeden om als slaaf verkocht te worden. Later, tijdens de Perzische periode, schoot de prijs door de enorme inflatie op tot 90-120 sikkels. In de Bijbel lezen we dat Jozef verkocht werd voor 20 sikkels, en dat is precies de prijs, die rond die tijd (±1750 vC) voor een slaaf betaald werd. Was Genesis eerst geschreven in de Babylonische ballingschap, dan zou een prijs van 50 sikkels of hoger genoemd zijn. Tenslotte Wiseman vermeldt nog een hele serie andere argumenten die pleiten voor zijn opvatting, maar met dit uittreksel wil ik hier volstaan. Wie meer wil weten, kan het boek downloaden van de website van De Oude Wereld (scroll naar beneden), of kan mij e-mailen. Zie de home-page.
Uitleg: De stippellijn is het tijdstip van de vloed. De pijlen geven de periodes weer die in de toledoths (2, 3, 5, 6, 7, 8) worden beschreven. De pijlen 2 (Noach) en 4 (Terach) - resp. toledoth 3 en 6 - geven de twee genealogieën in Genesis aan. De 'tweede' Kainan is weggelaten, omdat zijn aanwezigheid gefundeerde twijfel oproept. De hierboven gegeven opstelling leidt dan tot een jaar voor de schepping van 5.169 v.C., (waarbij ik Abrahams geboorte stel op 1.905 v.C., in overeenstemming met drs. Jan van der Land) wat aardig gelijkloopt met de opvatting van de Angelsaksen en de Britten, dat er 5.226, resp. 5.228 jaar van schepping tot Christus' lijden waren verlopen (Bill Cooper: Na de vloed, hst.9).
|