Rinus Kiel over Bijbel, cultuur en wetenschap Reageren? Zie home-page
====================================================== |
(Denken en wetenschap in onze cultuur / Kerkleiding adopteert Plato) Afscheid van het Jodendom Nieuw 14/03/2002
Uit het bijbelse boek Handelingen wordt duidelijk dat de verhouding tussen verschillende Joodse leiders en de christelijke gemeente uit de heidenen er vaak één van vijandigheid was. Als Paulus buiten Israël predikte, waren het vaak de heidenen die luisterden en zich bekeerden, terwijl de Joodse leiders zich tegen het evangelie keerden. Dat gebeurde o.a. in Damascus, Jeruzalem, Antiochië, Ikonium, Lystra, Tessalonica, Berea, Korinte. Daarover is te lezen in Handelingen (hst. 9, 13, 14, 17, 18, 20 en 21). In de brieven die Jezus aan Johannes tijdens zijn verbanning op Patmos dicteert wordt zelfs gesproken van “mensen die zich Joden noemen en het niet zijn, maar bij Satan horen" (Openbaring 2:9/3:9). Scherp. Dus om eerlijk te zijn, moet gezegd worden dat er vanuit de kring van Joodse leiders haat en vervolging tegen de christelijke gemeente is geweest. Het tweede aspect zijn de opstanden tegen de Romeinen geweest. Zowel in het jaar 70 als in 135 (de opstand van Bar-Kochba) hebben de Joodse christenen zich afzijdig gehouden, en schijnen vanuit Jeruzalem naar elders gevlucht te zijn, hetgeen door de Zeloten als verraad werd gezien. Maar Jezus had immers gezegd, dat ze Jeruzalem moesten verlaten, zodra het door legerkampen omsingeld was (Lucas 21:20 e.v.). En Hem gehoorzaamden zij. De Joodse opstanden zijn voor het Jodendom een ramp gebleken. Bar-Kochba, die eerst als een messias werd gezien, is later veracht geworden. Het derde aspect is het ontstaan van het rabbijnse Judaïsme. Na de verwoesting van de tempel moest het Jodendom aangepast worden aan de nieuwe omstandigheden. De rabbijnen stelden nieuwe regels op, en zij bepaalden dat ieder die zich niet aan deze regels hield, geen Jood meer genoemd kon worden. In een bepaald gebed werd een tekst opgenomen die iedere Jood vervloekte die niet geloofde binnen de normen van de rabbijnen. Impliciet trof die vloek ook de Joodse christenen. Zo werd de breuk vrijwel onoverbrugbaar en in de praktijk definitief. Deze breuk is door de Joodse leiders bewust geconstrueerd. Men wilde van deze als verraderlijk beschouwde sekte af, omdat deze de noodzakelijke eenheid bedreigde. Maar de breuk kwam niet alleen van die kant. Ook de christelijke leiders zijn niet vrij te pleiten. Meer en meer gingen zij neerzien op alles wat Joods was. En de oorzaak daarvan was de toeneiging naar een platonische denkwereld. |