Rinus Kiel over Bijbel, cultuur en wetenschap Reageren? Zie home-page
====================================================== |
(Denken en wetenschap in onze cultuur / De 'Verlichting') De Romantiek Nieuw 14/03/2002
Het verschralende materialistische wereldbeeld, dat in het gewone leven eigenlijk geen plaats meer biedt voor de dingen die het leven waarde geven, maar alles in de machinerie van het wetenschappelijk denken wil laten opgaan, stond een toenemend aantal mensen natuurlijk tegen. Als de mens een gedetermineerd wezen is, als alles al is vastgelegd, waar is dan onze vrijheid? Waar is onze creativiteit? De man in wie deze vragen a.h.w. vlees en bloed werden, is Jean-Jacques Rousseau (1712-1778). Hij was een Zwitser, uit Genève. De wijsgeer Immanuël Kant, die we straks zullen ontmoeten, wilde God, moraal en de onsterfelijke ziel redden uit de onderverdieping, Rousseau wilde daaruit de creativiteit en de menselijke vrijheid redden. Dat sprak hem meer aan. De Verlichting had de mensen het ware en schone ontnomen, vond hij. Daarom achtte hij de edele wilde, de onontwikkelde mens uit primitieve culturen hoger dan de West-Europese mens met al zijn vooruitgang. Rousseau keerde zich tegen de Verlichting. In Duitsland volgden Goethe (1749-1832), Schiller (1759-1805) en Lessing (1729-1781) zijn voorbeeld. Hun aanvankelijke enthousiasme over de verworvenheden van de Verlichting bekoelde en sloeg om in afkeer. In navolging van Rousseau werd nu emotie hun trefwoord. Emotie, ontroering. Op zich is het natuurlijk een vreselijke verarming, als dit uit de cultuur verdwijnt, dat zagen die mannen wel goed. Maar om nu al je hoop op deze menselijke mogelijkheden te zetten… Intussen beperkten de mannen van de Romantiek zich tot kritiek op de Verlichting en trokken zich terug in hun eigen dierbare bovenverdieping. De Romantiek, met al zijn volgelingen tot op heden toe, heeft geen enkele bijdrage geleverd tot het keren van het culturele bederf, dat met het dominant worden van het humanistisch erfgoed de Westerse maatschappij bedreigde. Dichters, schrijvers, schilders en componisten van de Romantiek hebben wel verrukkelijke bijdragen geleverd in hun compartiment van de cultuur, al waren hun onderwerpen vaak buitenissig en exotisch. De gewone mens en het gewone leven waren voor hen niet heroïsch genoeg meer. Dat riekte te veel naar de naargeestige benedenverdieping met zijn gehate vooruitgang. Toch hebben velen van hen zich teleurgesteld afgewend van het leven. Alleen deze bovenverdieping bleek toch niet genoeg voor grote creatieve geesten. Wat een contrast met de bloeitijd van de cultuur aansluitend aan de Reformatie! |